U bent hier
Beleidsverklaring van minister van Defensie Steven Vandeput
Op maandag 17/11/2014 gaf minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken Steven Vandeput zijn beleidsverklaring in de verenigde commissies Landsverdediging en Volksgezondheid over de beleidsdomeinen Defensie en Oorlogsslachtoffers. Voor onze fractie bracht ik een tussenkomst over de beleidsverklaring van de minister en schoof ik een aanbeveling naar voor om akkoord te gaan met de beleidskeuzes en -maatregelen zoals voorgesteld in de beleidsverklaring en te vragen aan de minister om deze maatregelen uit te voeren.
Geachte voorzitter,
Geachte minister,
Beste collega’s
Allereerst dank aan de minister om zijn beleidsverklaring uiteen te komen zetten in de commissie. Ik denk dat de krijtlijnen voor een modern defensiebeleid, aangepast aan de noden van deze eeuw en rekening houdend met de budgettaire moeilijkheden, een duidelijk signaal zijn dat we met ons leger vooruit willen gaan in een steeds meer geglobaliseerde wereld.
De tijd dat elk land een volledig uitgewerkte landmacht, luchtmacht, marine en medisch component had, is van het verleden. Internationaal samenwerken via ‘pooling and sharing’ en gemeenschappelijke materiaalverwervingsprogramma’s zijn zaken die ik heel graag lees. ik ben dan ook verheugd wanneer ik lees dat Defensie zich verder wil inspannen voor de versterking van de samenwerking in Benelux-verband en ook op bilateraal en breder multilateraal vlak.
De omslag zal dus gemaakt moeten worden naar een jong, paraat, goed getraind en gemotiveerd leger. U wil ook inzetten op de fitheid van ons leger. Ik ben benieuwd hoe u die wil opkrikken en hoe u die evaluatie van de sportproeven ziet ter bevordering van de fysieke paraatheid van onze jongens en meisjes. Een kerntakendebat over ons Defensieapparaat breekt dus aan, waar moet worden gekeken naar wat noodzakelijk is voor een modern leger en wat beter uitbesteed kan worden aan derden. Kwaliteit boven kwantiteit als het ware, een Belgisch leger als een ‘lean mean fighting machine’ waar ook een hervorming van het personeelsstatuut toe moet bijdragen, maar dan wel met de veiligheid, het welzijn en de rechten van ons defensiepersoneel dat centraal blijft staan.
In het kader van een nieuw, modern leger ben ik dan ook zeer opgetogen wanneer ik lees dat Defensie zich nog meer zal toeleggen op cyberdreigingen. Recente problemen met cyberspionage vanuit Rusland bijvoorbeeld wijst er op dat deze problematiek te lang is genegeerd. Het is dan ook toe te juichen dat we eindelijk aan deze inhaalbeweging beginnen. Ik ben benieuwd in de nabije toekomst te horen welke initiatieven hiertoe zullen worden genomen, zowel op financieel en structureel vlak.
Naast een modern defensieapparaat en een grotere focus op cyberdefensie springen natuurlijk ook de toekomstige investeringen in het oog. Het is goed om weten dat deze regering het engagement aangaat om onze lucht- en marinevloot te vernieuwen en te optimaliseren. Graag had ik wel geweten hoe de regering beoogt te doen in combinatie met de nodige besparingen. Dat dit een grote en moeilijke uitdaging wordt, beseffen we allemaal. Maar ook deze beslissingen kaderen in de nieuwe toekomstvisie voor Defensie.
Meneer de minister, u zal begrijpen dat ik minder verheugd ben over het feit dat ook deze legislatuur bespaard moet worden op Defensie. Dit is een zorg die we niet enkel in België delen, maar die ook de NAVO met ons deelt. Zij vrezen immers dat wij niet meer zullen kunnen voldoen aan onze internationale verplichtingen. Maar onze snelle en kwalitatieve deelname aan onder meer de interventie tegen IS in Irak, de EU Training Mission in Mali, de operatie Resolute Support Mission in Afghanistan de Baltic Air Policing en de Programma’s van Militaire Partenariaat in Afrika bewijzen volgens mij dat België ook op middellange en lange termijn een betrouwbare internationale partner zal blijven. Ik kijk dan ook al sterk uit naar de planning van operationele inzet 2015 die u naar het parlement en de regering in de nabije toekomst zult brengen.
Graag gaan we de volgende maanden hierover verder met u in dialoog om te zien hoe we in deze omstandigheden en in het strakke budgettaire keurslijf defensie het best kunnen laten renderen.