U bent hier
Procedure rond het vinden en bergen van resten van gesneuvelde soldaten op Belgische bodem

Op 18/11/2014 stuurde ik een vraag naar de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken over de procedure die men handhaaft bij het vinden en het opbergen van resten van militaire gesneuvelden op Belgisch grondgebied.
Volgens het Laatste Nieuws (01/10/2014) werden dit jaar al 13 soldaten, gesneuveld tijdens Wereldoorlog I, opgegraven in de Ieperse regio.
Volgens de omzendbrief Parket-Generaal Hof van Beroep van Gent van 28 juni 1961 en het vademecum ‘Omgaan met bodemvondsten opgravingen WO I’ van voormalig gouverneur Paul Breyne van 1 maart 2004 moet bij de vondst van stoffelijke resten altijd de politie worden verwittigd, die dan ter plaatse moet uitmaken of het gaat over een verdacht overlijden of een militaire gesneuvelde.
Wanneer het gaat over een gesneuvelde militair is het de politie die de overblijfselen overbrengt naar het politiekantoor, waar de politiediensten een gedetailleerde inventaris opmaken van de bij de stoffelijke resten aangetroffen voorwerpen. Daarna wordt de dienst Oorlogsgraven van het Ministerie van Defensie verwittigd en worden alle stoffelijke resten en de daarbij gevonden voorwerpen overgebracht naar het kwartier Bos te Houthulst waar alles tijdelijk wordt bewaard tot de gesneuvelde aan de autoriteiten van het land van herkomst van de gesneuvelde in kwestie kan worden overgedragen of de menselijke resten worden begraven indien het om een Belgisch slachtoffer gaat of de nationaliteit niet kan worden vastgesteld.
Enkele vragen over de procedure:
1. Welke (politie)ambtenaren worden aangesteld om A) de stoffelijke resten op te graven; B) de stoffelijke resten over te brengen naar de politiekazerne; C) een inventaris op te maken en D) de stoffelijke resten over te brengen naar de kwartier Bos in Houthulst?
2. Wordt er archeologisch onderzoek gedaan naar de gesneuvelden? A) Zo ja, door wie? Zo nee, waarom niet? B) Gebeurt dit op/rond de vindplaats of in kwartier Bos en zo nee, waarom niet?
3. Wat gebeurd er met de opgemaakte inventaris en de informatie die men vergaard bij het onderzoek?
4. Wat is de procedure voor soortgelijke situaties in andere landen?
Antwoord van de minister
1.
a) tot c) Voor de politiezone Ieper is er een speciaal team aangesteld bestaande uit 3 ervaren inspecteurs. Voor andere politiezones zijn dit inspecteurs aangeduid door de zonechefs.
d) Voor de politiezone Ieper wordt deze taak uitgevoerd door het speciaal aangestelde team. Voor andere politiezones wordt deze taak uitgevoerd door de Dienst Oorlogsgraven van het Instituut voor Veteranen-Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en oorlogsslachtoffers.
2.
a) en b) Er wordt soms archeologisch onderzoek gedaan op de stoffelijke resten en de bijvondsten door de bevoegde archeologen verantwoordelijk voor het gebied waar de stoffelijke resten werden aangetroffen of door archeologen aanwezig bij de werken waarbij de stoffelijke resten gevonden worden.
c) Indien het slechts om fragmentarische vondsten gaat, wordt er geen archeologisch onderzoek uitgevoerd.
d) Dit onderzoek gebeurt zowel ter plaatse als in het kwartier Steenstraat te Poelkapelle.
3. De inventaris en de informatie worden overgedragen aan de betrokken gravendienst (Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge, Commonwealth War Graves Commission, en dergelijke) en een kopie wordt behouden bij de Dienst Oorlogsgraven van het Instituut voor Veteranen-Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en oorlogsslachtoffers.
4. De Dienst Oorlogsgraven heeft geen enkele kennis van de toegepaste procedures in andere landen.